Over ons vervolg

Sichen-Sussen-Bolré

Het vervolg.

Zichen-Zussen-Bolder

Bij de administratieve herindeling van ons land door het Frans bewind in 1796 fusioneerden Meer en Val tot de gemeente Val-Meer terwijl Bolder aan de oudere tweeling Zichen-Zussen werd toegevoegd. Deze drie-eenheid is op demografisch vlak uitgegroeid tot de dichts bevolkte deelgemeente van Riemst. Op 01.01.2002 woonden er in Zichen-Zussen-Bolder 2943 inwoners of 415 inwoners per vierkante kilometer.

Mergelgrotten en kampernoeliekwekerijen

Diverse oude boerderijen, zo niet geheel dan toch gedeeltelijk in mergelzandsteen opgetrokken, benadrukken het landelijk karakter en het agrarisch verleden van dit dorp dat, zoals de naam het suggereert, oorspronkelijk uit drie afzonderlijke woonkernen bestond. Door de geleidelijke uitbreiding van de bewoning zijn deze kernen tot één urbanistisch geheel vergroeid. Zussen breidde vooral naar het oosten toe uit, Zichen ontwikkelde zich periferisch langs de verharde dorpsstraten en Bolder groeide aan via bestaande wegen en nieuwe woonstraten. Langs de in 1833 aangelegde Visésteenweg (N671) verdichtte gaandeweg de lintbebouwing: particuliere woningen wisselen af met winkels, handels- en horecazaken, banken en bedrijven. Om het echte Zichen-Zussen-Bolder te ontdekken moet je echter deze transitweg verlaten en de “centra” van de traditionele nederzettingen opzoeken.

Zichen-Zussen-Bolder genoot in de eerste helft van de 20ste eeuw vooral bekendheid omwille van zijn kampernoeliekwekerijen in het ondergronds labyrint van de oude mergelgrotten. Na de tragische instorting van de Roosburgheuvel in 1958 – bij het Roosburgdrama werden 18 arbeiders levend begraven – schakelde men geleidelijk over op kampernoelieteelt in bovengrondse loodsen, maar speelde men het monopolie kwijt. Omstreeks het midden van de tachtiger jaren werd de Dienst van het Mijnwezen belast met het karteren van de ondergrondse galerijen om zodoende de holten in die gebieden waar mensen onmiddellijk bedreigd zijn (woonzones en straten) op te vullen of te verstevigen.

Dit is inmiddels gebeurd. Bij het uitvoeren van de ruilverkaveling reserveerde men een gebied van ca. 12 ha, gelegen ten oosten van de ondermijnde dorpskom van Zussen, voor latere woonuitbreiding. Tussen de Kwartelstraat, de Emaelerweg en Kaldersteeg is de ondergrond immers niet uitgehold en het gevaar voor instortingen nihil. Bij het krieken van het derde millennium rijst daar een nieuwe woonwijk- zowel sociale huisvesting als private woningbouw – uit de grond.


Landbouw- en woonforenzengemeente.

Gemeente bestaande uit de drie kerndorpen Zichen, Zussen en Bolder.

Zichen was van oudsher leverancier van mergelsteen, ontgonnen in een aantal groeven, waarvan de belangrijkste de Roosberg, de Drie-dagen-berg en de Waleberg. De mergelwinning is zeer oud, reeds de Romeinen ontgonnen het gesteente. De gangenstelsels klimmen op tot 14de eeuw. Er is een intensieve mergelontginning van 16de -18de eeuw, waarna deze sterk afneemt om na W.O.II volledig te verdwijnen. Sinds de 20ste eeuw zijn er kampernoeliekwekerijen in de verlaten mergelgroeven; de kampernoelieteelt kende in de eerste helft van de 20ste eeuw een groot succes, doch heeft geleidelijk aan belang ingeboet. In 1958 en in 1967 hadden grote instortingen in dit groevegebied plaats.

De bewoning klimt op tot het neolithicum (bandceramische vondsten). Uit de Romeinse periode dateren verschillende vondsten en sporen van centuriatio.

Bolder vormde samen met Meer (cf. Val-Meer) de Loonse heerlijkheid Bolder, sinds de 16de eeuw in het bezit van de familie de Méan, waarvan het kasteel (cf. Bolderstraat) nog bestaat. De schepenbank sprak Loons recht en ging in beroep bij het oppergerecht van Vliermaal. Op het grondgebied lag het laathof van Arenberg, dat in beroep ging bij de Luikse schepenbank.

De gehuchten Zichen en Zussen waren, volgens sommige bronnen oorspronkelijk resp. een Loonse en een Luikse heerlijkheid, later één geheel, volgens andere bronnen één Loonse heerlijkheid. Achtereenvolgens in het bezit van de families van Mopertingen (1357), de la Marck (1364), van Bruyst (1394). In 1505 wordt het gekocht door het St.-Servaaskapittel van Maastricht. De schepenbank sprak Loons recht en ging in beroep bij de buitenbank van Bilzen.

In 1796 wordt de gemeente Zichen-Zussen-Bolder gevormd. De St.-Pietersparochie, met kerk te Zichen, had de St.-Genovevakapel van Zussen als filiaal. Patronaatsrecht en het grootste gedeelte der tienden waren in handen van het St.-Servaaskapittel van Maastricht.

Oppervlakte: 709 ha. Aantal inwoners (1990): 2.655.


BAUWENS-LESENNE M., Bibliografisch repertorium van de oudheidkundige vondsten in Limburg, behoudens Tongeren-Koninksem (vanaf de vroegste tijden tot de Noormannen), Brussel, 1968, p.387-388.

JONGEN P., Mergel, bouwsteen van de streekgebonden architectuur, onuitgegeven verhandeling, PHIA, Diepenbeek, 1988.

LENSEN J.P., De Bandkeramische nederzettingen van Vroenhoven-Heukelom en Zichen-Zussen-Bolder, (Limburg, 60, 1981, p.220-240).

LUX G.V., Bandceramiek in de noord-oosthoek van Haspengouw, (Archeologie, 1964, 1, p.9-10).

PAQUAY J., De Heerlijkheid Mheer-Bolre, (Jaarboek van het Limburgsch Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, 47, 1933, p.125-127).

PAQUAY J., Zichen, (Limburg, 27, 1935-36, p.123-124).

WINTERSHOVEN E. VAN, Bijdragen tot de geschiedenis van Sichen, (Limburg, 2, 1921, p.201-206).